In begin 1941 kwam er een verordening dat alle Joden zich moesten laten registreren. Er kwamen borden met “voor Joden verboden” en borden met “Joodse wijk”.

Deze verordening wekte veel woede op. In de illegale bladen werd hevig stelling hier tegen genomen. De manier waarop de WA (een afdeling van de NSB) deze verordening handhaafde ging alle perken te buiten.
Er werden in de “Jodenhoek” ruiten ingeslagen, vernielingen aangericht en mensen mishandeld door de WA.
Op 10 februari kwam het tot een confrontatie tussen de WA en de Joodse knokploegen.
Hierna werd de Joodse wijk volledig afgegrendeld. Op 22 februari werden 425 Joodse mannen als vergelding opgepakt en afgevoerd naar het vernietigingskamp Mauthausen. Dit was de aanleiding tot de grote en massale “februari staking” een groots protest van de Amsterdamse bevolking tegen deze wreedheden.
Dit wordt jaarlijks herdacht bij het standbeeld van de Dokwerker.

Na de oorlog drong de gruwelijke waarheid omtrent de vernietigings kampen pas goed door. De Joodse wijk (de Jodenhoek) was leeg, de huizen die ontruimd waren door de Duitse bezetters waren geplunderd, gesloopt of opgestookt in de koude winter van 1944. En van de Joodse bevolking is maar een bitter klein deel terug gekeerd. Weg waren ze, die handelaren, de straathandel, de drukte. Het was stil geworden in de wijk. Met de wederopbouwwet van 1950 is een begin gemaakt om deze buurt weer bewoonbaar te maken..

Het zou nog vele jaren duren voordat de buurt weer een bewoonbaar uiterlijk kreeg, de Nieuwmarktrellen, het verzet tegen de bouw van de metro en de bouw van het stadhuis zorgden voor veel beroering.