Eind jaren dertig woonden in een huizenrij op het Waterlooplein, waar nu de ingang van het stadhuis is, 26 Joodse gezinnen, 125 mensen in totaal. Wie waren de bewoners van deze huizen? Ze waren arm, konden vaak niet schrijven, hadden geen geld voor foto’s, lieten bijna niks na. Het is belangrijk deze mensen – voor zover mogelijk – uit de anonimiteit van het grote getal te halen. Zij waren met velen en ook zij hebben geleefd, gestreden, liefgehad en zijn uitgemoord, maar in de openbaarheid is er niets dat aan hen herinnert. In dit boek stappen de voormalige bewoners uit de mist van het verleden.